Bewerkmodus voor het terreinoppervlak
|
Commando |
Locatie |
|
Bewerk huidig oppervlak Bewerk toekomstig oppervlak |
Contextmenu |
De bewerkmodus voor het terreinoppervlak geeft u de mogelijkheid om ofwel het huidige ofwel het toekomstige terreinmodel te modelleren.
Om de bewerkmodus voor het terreinoppervlak in te schakelen:
Selecteer het commando voor het gepaste terreinmodel.
Of: selecteer het terreinmodel en klik in het Infopalet op de knop Bewerk huidig oppervlak of Bewerk toekomstig oppervlak. Of: selecteer het contextcommando Bewerk en kies de gewenste bewerkmodus via het dialoogvenster ‘Selecteer te bewerken onderdeel’.
Tijdens het bewerken van het terreinoppervlak worden de beschikbare gereedschappen gegroepeerd in een speciaal palet genaamd Hoogtelijnen bewerken. Dit palet is alleen toegankelijk in de bewerkmodus voor het terreinoppervlak.
Als het terreinmodel in 2D/Planaanzicht stond vóór het bewerken, wordt de tekening in Bovenaanzicht geplaatst; voor andere aanzichten verandert er niets. Het kan zijn dat de weergave of de rendering van het terreinmodel tijdelijk wordt aangepast om het bewerken te vergemakkelijken; bij het verlaten van de bewerkmodus zullen de oorspronkelijke weergave en rendering worden hersteld. Terreinbewerkingsobjecten zijn zichtbaar in de bewerkmodus, maar ze kunnen niet worden geselecteerd of bewerkt.
Wanneer u klaar bent met modelleren, kunt u met de knop Verlaat terreinoppervlak (of het gelijknamige commando in het menu Bewerk) de wijzigingen toepassen en terugkeren naar de tekening.
Eventuele terreinbewerkingsobjecten worden opnieuw toegepast op het terreinmodel.
